woensdag 23 maart 2005

Groentje

Als ‘verse moslim’ (net bekeerd) sta je ondanks je (grondige) voorbereiding nog voor vele verrassingen en met nog meer onbeantwoorde vragen. "Waarom spreekt Allah in de koran soms in de eerste persoon enkelvoud, dan weer in de eerste persoon meervoud en dan weer in derde persoon enkelvoud?" is bijvoorbeeld een vraag waar ik het antwoord nog steeds niet op heb gevonden, maar ik kijk daar nu, bijna negen jaar na mijn bekering, in ieder geval niet meer van op.

Na een lange zoektocht naar informatie over islam in verstaanbaar Nederlands, kom ik kort vóór mijn bekering terecht bij een lezing van Abdulwahid van Bommel. Begint die man ineens in het Arabisch. Het zweet breekt mij uit en ik vraag aan mijn buurman of hij het misschien verstaat en of hij het voor mij wilt vertalen. De man kijkt mij geschokt aan, zegt niets, terwijl hij zijn handen opengevouwen voor zich houdt. Ik slaak een zucht van verlichting wanneer Van Bommel overschakelt naar het Nederlands. Wist ik veel dat het de gewoonte is om een lezing over islam met een aantal smeekgebeden (in het Arabisch dus) te beginnen.

Na de lezing gaat Van Bommel voor in gebed, het avondgebed. Het is de eerste keer dat ik meedoe met een gezamenlijk gebed (nog steeds als niet-moslim!). Ik laat de klanken van de fatihah en de extra soera’s over mij heen stromen en ben zeer onder de indruk. Een week later ben ik weer present in dezelfde moskee, onderhoud mij met diverse mensen over islam en doe mee met het namiddaggebed. De man waarmee ik het langst heb gesproken gaat voor in gebed. Maar tot mijn verbazing hoor ik tijdens het hele gebed noch de fatihah noch de extra soera’s. "Hij weet toch iets minder over islam dan ik dacht, hij kent zelfs de fatihah niet uit zijn hoofd" denk ik bij mijzelf. Astaghfiroellah, thuis heb ik als autodidact (met behulp van het boekje "Kom tot het gebed" van Abdulwahid van Bommel) mij het islamitisch gebed eigen gemaakt, maar waar ik niet bij stil heb gestaan (hoe kon ik dat toen weten) is dat het middag- en namiddaggebed niet hardop worden verricht – behalve dan de takbiers en die twee zinnen voor het hoofd de grond raakt. Gelukkig spreek ik de voorganger er niet op aan.

Een aantal weken later zal mash’Allah hij degene zijn die mij uiteindelijk kan bewegen om over te gaan tot islam (zie mijn log Wat bezielt mij? Deel 6. TWIJFEL LATEN). En daar ben ik nog steeds enorm blij mee! Incha Allah donderdag 31 maart a.s. is het zover, dan ben ik volgens de christelijke kalender mash’Allah al negen jaar moslim. Alhamdulillah!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Zeg 't maar

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.