dinsdag 27 december 2005

Toevoeging

Oud en nieuw doet terugkijken. Daar het moslimnieuwjaar deze keer eind januari valt, doet dat Ndoya extra veel herinneringen ophalen aan oud-en-nieuw van jaren her. Dè feestdag van ‘het nieuwe jaar’ is tamxarit, de tiende dag van het moslimnieuwjaar. In Senegal vindt het eigenlijke feest plaats aan de vooravond van deze dag, het feest van tadiabon.

“Bij ons in Senegal wordt er een deel van het tabaski [offerfeest] vlees bewaard voor tamxarit. Dat hoort zo. Vaste prik, zeg maar.”

“Maar Ndoya, hoe dan? De restjes in de vriezer of zo?”

“Niet iedereen daar heeft een vriezer, dat weet je, Abdul.”

“Ik vraag even naar de bekende weg, Ndoya. Ik ben een doorgeefluik, weet je nog?”

“Sama jëkkër le journalist,” zegt Ndoya hoofdschuddend en ze lacht. “Oké, pak je pen en schrijf maar op.

“Direct na de slacht van het tabaski schaap, reserveerde Khady Senghor, mijn oma van moederskant, een deel van het vlees voor tamxarit. Het bot werd verwijderd, het vlees werd in reepjes gesneden, gezouten en te drogen gehangen (dan heet het séél, naar het Franse woord voor zout).
“Ruim een maand later, op de dag vóór tamxarit, riep ze dan wat kinderen bij zich. De séél had ze inmiddels in kleine plastic zakjes verpakt. De kinderen verdeelden deze porties dan over de verschillende huishoudens van de grootfamilie in de buurt. Zo zorgde Khady Senghor ervoor dat zij allen aan hun ‘verplichting’ voldeden en een deel van hun portie séél naar smaak toevoegden aan de feestmaaltijd.”

Technisch gezien is deze portie natuurlijk bi’da (een toevoeging aan de geloofspraktijk), maar toch is het een mooie gedachte om vlees afkomstig van een slacht ter nagedachtenis van Ibrahim en zijn zoon Ismaël, te consumeren bij het vieren van het islamitisch nieuwjaar.

Nee, neem dan tadiabon. Da’s pas bi’da, nota bene. Het komt over als een soort carnaval-op-z’n-Senegalees. Amusant? Zeker! Maar de islamitische roots van deze viering zijn ver te zoeken. Van origine (dan hebben we het over ècht héél lang geleden) gaan talibés, bedelaars van koranscholen, op de avond van de viering van het islamitisch nieuwjaar langs de deuren van hun familie en na reciteren van korte soera’s, krijgen ze dan wat lekkers als sadaqa. Reeds generaties geleden zijn (geleidelijk aan?) de soera’s vervangen door liedjes en worden deze liedjes door alle kinderen gezongen (dus niet alleen talibés), terwijl ze spelen op eigengemaakte percussie-instrumenten (in de regel lege tomatenblikken bespannen met dierenvel).

Lees mijn weblogbijdrage Taajaboon, wëlé! van 18 februari 2005, waar ik uitgebreid in ga op het tadiabon fenomeen, compleet met teksten van twee liedjes (in het Wolof èn het Nederlands). Het ene liedje geeft de verwording van het feest weer, meisjes verkleed als jongens en jongens verkleed als meisjes, het andere liedje maakt duidelijk dat bij tadiabon de religie niet helemaal uit het oog is verloren, wanneer een kinderschare de bewoners van het huis dat ze passeren, wijzen op hun plichten als moslims zijnde. Bi lèpp sarax duununa, dank u voor al deze overvloedige gaven, zingen ze dan, wanneer de bewoners hen sadaqa hebben gegeven.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Zeg 't maar

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.