donderdag 10 mei 2007

De moslimwitz (XV) Abou Diallo, de stadsgek

Hij heeft nauwelijks spraakvermogen maar laat vaak van zich horen. Abou Diallo. Gezien zijn geestelijke vermogens is hij niet verplicht zich te houden aan de vijf dagelijkse gebeden (salaat). Toch houdt hij zich aan deze tweede pilaar van islam en bezoekt regelmatig de jàkka, de buurtmoskee. Zelfs vrijdag gaat hij, gekleed in zijn mooiste boubou en geurend naar cuuraay, naar de jumaa, de grote moskee waar de vrijmiddagpreek wordt gehouden. Maar er zit hem iets niet lekker.

Ondanks Abou’s gebeden en lofprijzingen geeft Allah hem geen geld. Abou blijft arm. Nee, neem dan die Europeanen, bij het wakker worden, zeggen ze Hem geen dank maar vloeken dat het een lieve lust is - en tòch krijgen ze wat ze willen – aldus is de overtuiging van Abou.

Op een dag vind hij het genoeg. Hij ‘schrijft’ op zijn manier een brief aan Allah om zijn beklag te doen. Het is vrijdag en hij neemt de brief mee naar de jumaa. Abou weet dat wanneer overledenen worden begraven, zij in Allah’s ‘handen’ zijn. Graven worden altijd na de vrijdagmiddagpreek bezocht. Na de dienst volgt Abou de gelovigen naar de begraafplaats, maar draagt daar geen soera’s op aan de zielen van hen die daar rusten. Nee, hij pakt een lepel, graaft een gat en bestelt zijn brief ter aarde. Per express post naar Allah!

Stomverbaasd aanschouwen de gelovigen het tafereel en barsten in lachen uit wanneer Abou hen vraagt om voor de brief te bidden. Toch hebben de omstanders medelijden met hem en reciteren daarom enkele malen soera Al-Ikhlaas. Abou is gerustgesteld, de brief ter aarde besteld. Incha Allah krijgt Abou waar hij om vraagt.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Zeg 't maar

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.